2. Werkgever
Ook voor werkgevers brengt het Belastingplan 2025 wijzigingen en gevolgen met zich mee. Van de terugdraaiing van de aanscherping van de 30%-regeling tot een gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen. Lees hier waar u als werkgever op moet letten.
2.1 Gedeeltelijke terugdraaiing aanscherping 30%-regeling
De 30%-regeling is een belastingvoordeel voor expats. Deze regeling is sinds 1 januari 2024 versoberd. Voorheen stond de regeling een belastingvrije vergoeding toe van maximaal 30% van het loon voor een periode van vijf jaar. Sinds 1 januari 2024 heeft de regeling een afbouwende structuur. In de eerste 20 maanden blijft de vergoeding 30%, gevolgd door 20% in de volgende 20 maanden, en uiteindelijk 10% in de laatste 20 maanden. In de aanbiedingsbrief bij het Belastingplan 2025 is aangekondigd dat deze versobering weer wordt teruggedraaid. Het voorstel is om de maximale onbelaste vergoeding op een constant forfait van 27% te stellen per 1 januari 2027. In de jaren 2025 en 2026 geldt voor alle naar Nederland gekomen werknemers een percentage van 30%.
Verder wordt de salarisnorm verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 (prijzen 2024). De salarisnorm voor naar Nederland gekomen werknemers jonger dan 30 jaar met een mastergraad wordt verhoogd van € 35.048 naar € 38.338 (prijzen 2024). Voor naar Nederland gekomen werknemers die vóór 2024 de 30%-regeling hebben toegepast, geldt respecterend overgangsrecht. Dit betekent dat voor hen tot het einde van de looptijd een percentage van 30% blijft gelden en de oude (geïndexeerde) salarisnormen van toepassing blijven.
2.2 Inflatiecorrectie eindheffing bestelauto van de zaak
In Nederland wordt het privégebruik van een auto van de zaak belast met een bijtelling. Dit is een percentage van de cataloguswaarde van de auto, dat als extra inkomen wordt gezien en waarover u belasting moet betalen. De specifieke bijtelling hangt af van de CO2-uitstoot van de auto en de datum van eerste toelating.
Als werkgever kunt u de bijtelling afkopen voor een bestelbus die door meerdere werknemers wordt gebruikt voor het werk. Dit is een aantrekkelijke optie om de administratieve lasten en kosten voor uw werknemers te verminderen. Dit afkoopbedrag wordt vanaf 1 januari 2025 verhoogd van € 300 per jaar per bestelauto naar €439, en vanaf 1 januari 2026 jaarlijks geïndexeerd.
2.3 Introductie voorheffing voor werknemers in dienst bij publiekrechtelijke rechtspersonen
Werknemers die in het buitenland werken voor een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon, zoals een universiteit, zijn onder bepaalde omstandigheden belastingplichtig in Nederland voor inkomensheffingen. Dit betekent dat zij in Nederland belasting moeten betalen over hun inkomen, ondanks dat zij in het buitenland werken. Er wordt alleen geen Nederlandse loonbelasting ingehouden als voorheffing. Hierdoor zijn de werknemers zelf verantwoordelijk voor het aangeven en betalen van de verschuldigde belastingen. Om dit te voorkomen, wordt voor deze groep werknemers een voorheffing van loonbelasting geïntroduceerd.
2.4 Vervallen partiële buitenlandse belastingplicht voor expats
In Nederland biedt de partiële buitenlandse belastingplicht expats de mogelijkheid om bepaalde buitenlandse inkomsten en vermogen buiten de Nederlandse belastingheffing te houden. In de belastingplannen 2023 en 2024 is aangekondigd dat deze regeling per 1 januari 2025 vervalt, maar is een overgangsregeling ingesteld. Expats die al voor 1 januari 2024 gebruikmaken van deze faciliteit, kunnen tot en met 2026 blijven kiezen voor deze vorm van belastingplicht.
2.5 Belastinglek voor Belgische zeevarenden aangepakt
Heeft u zeevarende werknemers die in België wonen, maar voor u als Nederlandse werkgever werken? Dan vallen zij onder een specifieke fiscale regeling. Volgens de huidige wetgeving zijn zij niet belastingplichtig in Nederland voor de inkomstenbelasting. Dit betekent dat de in Nederland ingehouden loonbelasting niet standaard verrekend wordt met hun inkomstenbelasting. De Nederlandse belastinginspecteur heeft de bevoegdheid om de ingehouden loonbelasting te verrekenen via een beschikking (als dat nodig is), waartegen bezwaar mogelijk is.
Deze wet wordt nu aangepast. Nederland kan hierdoor zijn heffingsrecht uitoefenen. Dit kan zelfs als de werkzaamheden volledig buiten Nederland plaatsvinden, zolang het belastingverdrag het heffingsrecht exclusief aan Nederland toewijst. Deze aanpassing kan de fiscale positie veranderen van in België woonachtige zeevarenden, die voor een Nederlandse werkgever werken.
2.6 Gerichte vrijstelling OV-abonnementen
De gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling voor OV-abonnementen is in 2024 verruimd, om het reizen met het openbaar vervoer te stimuleren. Dit betekent dat u als werkgever OV-abonnementen aan uw werknemers kunt vergoeden, zonder dat u hierover loonheffing hoeft te betalen. Wat precies valt onder een OV-kaart en een OV-abonnement is nu verduidelijkt, net als de reikwijdte van deze gerichte vrijstelling.
2.7 Versnellen verhoging AWF
De AWf-premie (Algemeen Werkloosheidsfonds) is een premie die werkgevers betalen voor de Werkloosheidswet (WW). Deze premie kent een lage en een hoge variant, afhankelijk van het type arbeidscontract dat een werknemer heeft. De verhoging van het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf) wordt versneld naar 2025. De oorspronkelijke planning was 2026.
2.8 Verhoging AOF premie
De arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF) premie wordt met circa 0,03 procentpunt verhoogd. Dit is bedoeld om de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid duurzaam te kunnen blijven financieren.
2.9 Introductie thuiswerkdrempel
De voorgestelde wijziging zorgt ervoor dat Nederland, ook bij aanpassing van belastingverdragen, het heffingsrecht over thuiswerkdagen kan effectueren, zelfs als de werkgever niet kwalificeert als inhoudingsplichtige volgens de Wet LB 1964. Dit is relevant in lopende onderhandelingen met Duitsland.